Het vermogen per huishouden; Nederlanders hebben over het algemeen weinig om over te klagen. Toch is dat hetgeen waar we haast als volk bekend om staan. We hebben een goed zorgstelsel, een pensioensregeling en kunnen we over het algemeen teren op voldoende salaris per maand. Maar wat is nou het gemiddelde vermogen van huishoudens in de grote steden in Nederland? Dat gaan we bij deze beantwoorden. De verschillen zijn zacht gezegd groot te noemen.

Vermogen per huishouden

Uiteraard zit er een groot verschil tussen een gemiddeld inkomen en een besteedbaar inkomen. Er komt meer bij kijken dan alleen het maandelijkste salaris, zoals de vaste laste – om maar iets te noemen. Het gemiddelde inkomen in 2020 is vastgesteld op 36.500 euro. Ook al benadrukken we hierbij de grote steden, is dat niet per se de plek waar het vermogen het hoogste ligt.

Integendeel zelfs. In de grote steden wonen relatief veel jongeren, uitkeringsontvangers en personen met een niet-westerse migratieachtergrond. Deze groepen hebben vaak weinig vermogen. En natuurlijk ligt de huur- en koopprijs vele malen hoger dan bijvoorbeeld in het oosten van het land. Bloemendaal was in 2019 de rijkste gemeente van Nederland, met een doorsnee vermogen van 381.000 euro. Bijna acht keer zoveel als het landelijke gemiddelde van circa 50.000 euro.

Vermogen per huishouden

De hoogte van het eigen vermogen is zeer afhankelijk van iemands levensfase, aldus het CBS. Huishoudens met een hoofdkostwinner tot 25 jaar hebben nauwelijks vermogen en de hoogste vermogens bevinden zich bij de 65-plussers. Zij bezitten vaak een eigen woning en hebben nauwelijks of geen hypotheekschuld.

Stijgende cijfers

Het doorsnee vermogen van Nederlandse huishoudens neemt sinds 2014 toe. Vergeleken met 2018 is het gemiddelde vermogen met 12 duizend euro gestegen. In 2019 werd zelfs een recordwaarde bereikt, maar door inflatie heeft de gemiddelde Nederlander niet meer te besteden dan in het vorige recordjaar 2008.

Gemiddelde vermogen per huishouden

1. Amsterdam8.400 euro.
2. Rotterdam – 6.100 euro
3. Lelystad – 20.800 euro
4. Eindhoven – 22.100 euro.
5. Breda – 44.200 euro
6. Maastricht – 12.100 euro
7. Groningen – 6.900 euro
8. Leeuwarden – 18.600 euro
9. Nijmegen – 10.600 euro
10. Enschede – 12.100 euro