Het instapmodel van Bugatti, de Veyron, kost al gauw ruim € 1,8 miljoen, maar waardoor wordt die prijs gerechtvaardigd? Zit het ‘m in de exclusieve materialen, de merknaam of de manuren? In dit geval: alle drie. Het zal niet als een verassing komen dat een sportwagen die het merkembleem van Bugatti draagt niet binnen een handomdraai voltooid is, maar dat enkel en alleen het interieur al meer dan 16 weken in beslag neemt, valt onze mond van open.

Interieur van de Bugatti Centodieci

Ieder jaar rolt er maar een relatief gelimiteerd voortuigen de assemblagefabriek in Molsheim, Frankrijk uit. Elk wordt zorgvuldig met de hand samengesteld en dat geldt letterlijk voor ieder onderdeel. In vergelijking met andere delen van de auto, vallen de manuren voor het interieur zelf nog wel mee. Alleen het Bugatti-logo maken kost 20 man al ruim 10 uur aan priegelig arbeid. Puur vakmanschap, om het zo maar even te stellen

Bugatti

Maar goed, dat hoort er ook allemaal bij wanneer je een auto van miljoenen aanschaft. Laten we de Bugatti Centodieci, een hommage aan de Bugatti EB 110 uit de jaren ’90, als voorbeeld nemen. Deze 1.600 pk sterke editie is onderworpen aan meer dan 50.000 km intensief onderzoek en eind maart kon de productie ervan eindelijk van start.

€ 8 miljoen per stuk

De oplage van de Centodieci wordt beperkt tot slechts 10 stuks, waar ze in totaal € 80 miljoen voor hebben gevangen – ze zijn namelijk allemaal al vergeven. Dat is € 8 miljoen per stuk voor de trage rekenaars onder ons.

Slechts een aantal rijken kunnen hun hoofd laten resten op de hoofdsteunen, die volgens het merk meer dan vier dagen kosten om te maken. En om te zorgen dat de stoelen pico bello zijn wordt er iemand aangewezen om de hele dag de stoelen te inspecteren.