Rijk zijn wordt in Nederland structureel beloond, zo luidt het eindoordeel van het Centraal Planbureau in een onderzoek naar de ontwikkeling van inkomens en belastingdruk in de periode 2011 tot 2019. Uit het onderzoek blijkt dat de 140.000 rijkste inwoners van ons land, ongeveer 1% van alle werkenden, structureel minder belasting afdragen in vergelijking met bijvoorbeeld de middeninkomens.

Rijkste werkenden van Nederland dragen structureel minder belasting af

Uit het onderzoek blijkt dat hoe rijker men is, hoe minder belasting er wordt afgedragen. De grootste schouders dragen dus niet de zwaarste lasten, hoewel daar door vakbonden en ook het linkse deel van de regering wel op wordt gehamerd. En dat is vreemd, want Nederland kent een zogeheten progressief stelsel als het om belasting gaat, waarin het eerdergenoemde model wel degelijk is geïmplementeerd.

De 10% hoogste inkomens betalen zo’n 35% belasting, waar de gemiddelde belastingdruk ongeveer 33% bedraagt. Maar tussen die hoge inkomens blijken dan weer veel verschillen te zijn. Zo betaalt de 1% meest verdienende werkenden net géén 35% belasting. Deze mensen hebben een inkomen van zo’n € 400.000 per jaar. Maar bij allerrijksten van ons land is dat nóg minder. De 1.400 meeverdienenden, 0,01% van de volwassenen, betalen slechts zo’n 28% belasting, een stuk minder dan mensen met een middeninkomen of een laag inkomen. Het systeem werkt in die zin dus averechts, want hoe hoger het inkomen, des te minder de belasting, zo blijkt nu. Daarnaast hebben de allerrijksten vaak een constructie waardoor zij belasting kunnen ontlopen, zoals Charlene de Carvalho-Heineken.

Winsten uit bedrijf

Maar hoe vallen die verschillen te verklaren? De middeninkomens ontvangen gewoon een salaris, waar alles qua belastingen al vanaf is getrokken, maar de rijksten van ons land verkrijgen hun inkomen vaak uit de winsten van hun bedrijf. Dat wordt gedaan door een slimme, slinkse truc. Het bedrijf betaalt 28% winstbelasting over de behaalde winst, waarna een deel van de winst wordt uitbetaald aan de grootaandeelhouder, vaak de eigenaar. Over die winstuitkering, dividend genoemd, moet de aandeelhouder inkomstenbelasting betalen. Maar het bedrijf betaalt geen dividend. De winst blijft in het bedrijf zitten, en de eigenaar leent als het ware geld van zijn eigen bedrijf. Daar hoeft geen belasting over te worden betaald.

Bovendien zagen de allerrijksten hun inkomen – in de periode van 2011 tot 2019 dus – flink stijgen. In dat tijdsbestek steeg het gemiddelde inkomen van de 1.400 rijksten van € 8,7 miljoen naar € 13,9 miljoen, ofwel met 70%. De 1% meestverdienende zag het inkomen met een derde toenemen van drie naar vier ton.