Ongelijkheid is wereldwijd een bekend fenomeen, en Nederland vormt hierop geen uitzondering. Volgens recente cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) is er sprake van aanzienlijke vermogensongelijkheid binnen Nederlandse huishoudens. In 2023 had de rijkste 10% van de huishoudens 56% van het totale vermogen in handen. Dit vermogen, geschat op een indrukwekkende € 2.600 miljard, staat in schril contrast met de situatie van de armste huishoudens, van wie 10% meer schulden dan bezittingen heeft.

Totale vermogen van Nederlandse huishoudens is nu € 2.600 miljard

Aan het begin van 2023 bedroeg het totale vermogen van Nederlandse huishoudens € 2.600 miljard. De rijkste 10% van de huishoudens had daarvan maar liefst 56% in bezit. Hoewel dit een hoog percentage is, laat het CBS weten dat de vermogensongelijkheid sinds 2015 is afgenomen. Acht jaar geleden had deze groep namelijk nog 70% van het totale vermogen in handen.

De cijfers tonen een daling in het aandeel van de rijkste huishoudens. De top 1% had in 2015 nog 32% van het vermogen, tegenover 23% in 2023. De top 0,1%, een groep van ongeveer 82.000 huishoudens, had 10% van het totale vermogen in handen, goed voor een bedrag van € 260 miljard.

Huishoudens met een negatief vermogen

Het vermogen van Nederlandse huishoudens bestaat uit verschillende componenten. Voor bijna zes op de tien huishoudens speelt de eigen woning een centrale rol in hun vermogen. Dit geldt echter minder voor de rijkste huishoudens, die meer gediversifieerde bezittingen hebben. Bij de top 10% van de vermogenden bestond 30% van hun vermogen uit aandelen in bedrijven (aanmerkelijk belang). Binnen de top 1% was dit aandeel zelfs 54%.

Niet alle huishoudens hebben positieve vermogenscijfers. Ruim 10% van de Nederlandse huishoudens had in 2023 meer schulden dan bezittingen, wat resulteerde in een gezamenlijk negatief vermogen van € 38 miljard. Deze huishoudens bevinden zich voornamelijk in de laagste vermogenscategorieën en hebben vaak te maken met financiële onzekerheid.

De daling van de vermogensongelijkheid sinds 2015 kan worden toegeschreven aan verschillende factoren, zoals veranderingen in fiscale wetgeving en de economische groei die gunstig was voor bredere lagen van de bevolking. Toch blijft de kloof tussen de rijkste en armste huishoudens aanzienlijk, waarbij de top een buitenproportioneel groot deel van het totale vermogen beheert.