Volkszanger en miljonair Frans Duijts vindt dat zijn inkomsten niet altijd in verhouding staan tot de uren die hij maakt. Ondanks zijn succes — en zijn opvallende bezit van een peperdure Ferrari — stelt hij dat hij harder werkt dan velen denken.

Zanger en miljonair Frans Duijts vindt dat hij te weinig verdient

In een interview met Beau Monde vertelt Duijts over zijn drukke leven en zijn gevoel dat zijn verdiensten niet altijd recht doen aan zijn inzet. “Als mensen aan mij vragen hoe het met me gaat, dan zeg ik vaak: ‘Hard werken, weinig verdienen.’ Natuurlijk, ik verdien hartstikke goed. Maar kijk je naar de uren die ik elke week draai, dan is het niet altijd in verhouding,” aldus de zanger.

Vorig jaar gaf Duijts maar liefst 163 optredens, een indrukwekkend aantal. Toch houdt het daar niet op, want naast zijn zangcarrière is hij actief in diverse andere ondernemingen.

Activiteiten als ondernemer

Duijts is niet alleen artiest, maar ook ondernemer. “Ik exporteer verschillende likeuren en shotjes naar veertien landen en handel voor de hobby in onroerend goed,” legt hij uit. Zijn dagen zitten dan ook behoorlijk vol. “Ik ben altijd druk en aan het ondernemen, dus ik werk gewoon veel.”

Deze ondernemingszin vraagt om constante inspanning. Duijts benadrukt dat het niet eenvoudig is om succes vast te houden. “In eerste instantie werk je hard om de top te bereiken. Maar als je daar in de buurt komt, moet je misschien nog wel harder werken om daar te blijven.”

Achter de schermen draait er een heel team mee om de zanger en zijn activiteiten te ondersteunen. “Er is een team van 23 mensen continu bezig met het merk Frans Duijts,” zegt hij. Dat merk kreeg twee jaar geleden nog de nodige kritiek toen hij Shownieuws uitnodigde om de aflevering van zijn nieuwe Ferrari bij te wonen. Veel mensen vonden dit een vorm van opschepperij, wat zijn imago als ‘patser’ versterkte. Toch ziet Duijts dat anders. Zijn harde werk en ondernemersgeest hebben hem gebracht waar hij nu is, en dat succes komt volgens hem niet vanzelf. “Kijk, je moet blijven knokken. Dat hoort erbij.”