Augustus vorig jaar stond de teller van werklozen in Nederland op 419 duizend, 4,5 procent van de beroepsbevolking. Ondertussen is dat aantal flink afgenomen. Nederland telde in het eerste kwartaal van dit jaar 334.000 werklozen. Dat zijn er 50.000 minder dan in het kwartaal ervoor. Ook betekent dit de grootste daling sinds het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) in 2003 begon met meten. Tegelijkertijd steeg het aantal openstaande vacatures vorig kwartaal zeer snel, met ruim 26.000. Ook dit statistiek is een unicum.
Om deze constatering te maken, maakte het CBS gebruik van de cijfers van de werkloze beroepsbevolking 15- tot 75-jarigen die in Nederland wonen en geen betaald werk hebben, maar wel recent naar werk hebben gezocht en daarvoor in aanmerking komen.
Waarom daalde de werkloosheid?
De werkloosheid daalde zo hard doordat veel werklozen in deze onzekere tijden toch een baan wisten te vinden. Daarnaast heeft ook een groep de zoektocht gestaakt, daardoor komen zij niet meer in de werkloosheidscijfers voor. De afname van het aantal werklozen lijkt op het eerste gezicht vreemd en tegenstrijdig, maar volgens CBS-hoofdeconoom Peter Hein van Mulligen komt dit mede doordat veel sectoren, ondanks de ingrijpende maatregelen, zich relatief gezien goed staande wisten te houden.
Grootste stijging openstaande vacatures sinds 1997
Eind maart 2021 stonden er 245.000 vacatures open. 26.000 meer dan aan het einde van het voorgaande kwartaal. Het is voor het eerst in 24 jaar dat er zo veel vacatures in drie maanden tijd bij zijn gekomen. Vooral in de meer in de handel, zakelijke dienstverlening en zorg is veel werk te vinden. In de horeca, onderwijs, landbouw en verhuur en handel in onroerend goed wordt minder personeel gezocht.
Foto: CBSBij de uitzendbureaus kwamen er 6 duizend banen bij in het eerste kwartaal, een stijging van 0,8 procent. In het tweede kwartaal van 2020 nam het aantal uitzendbanen af met 15,6 procent, in de kwartalen steeg dit cijfer dus aanzienlijk.
Flexwerkers afgevlakt
Het aantal werknemers met een flexibele arbeidsrelatie groeide de afgelopen jaren tot 2,0 miljoen in de tweede helft van 2018. In de loop van 2019 zette een daling in, die vooral aan het begin van de pandemie sterk aanzette. Na het tweede kwartaal van 2020 nam het aantal werknemers met een flexibele arbeidsrelatie niet verder af ten opzichte van het voorgaande kwartaal. In het eerste kwartaal van 2021 waren er 1,7 miljoen werknemers met een flexibele arbeidsrelatie, 122 duizend minder dan in het eerste kwartaal van 2020.
Het aantal werknemers met een vaste arbeidsrelatie nam in dezelfde periode toe. In vergelijking met het eerste kwartaal van 2020 steeg het aantal vaste werknemers met 57 duizend naar 5,7 miljoen. In dezelfde periode groeide het aantal zelfstandigen zonder personeel met 33 duizend naar 1,2 miljoen in het eerste kwartaal van 2021.
Aantal banen fors gedaald
In het eerste kwartaal verdwenen er 69.000 banen. Voornamelijk in de horeca, culturele sector en bij vervoersbedrijven ging de werkgelegenheid met een rap tempo achteruit. Daarbij omvatte deze daling voornamelijk de loondienstbanen. Die daalden met zo’n 82.000. Het aantal zelfstandigen nam juist toe, met ongeveer veertienduizend. Daardoor zijn er nu in totaal 10,67 miljoen banen in Nederland, inclusief die van zelfstandigen.
Dat het aantal banen daalt terwijl het aantal werklozen ook afneemt, lijkt tegenstrijdig, maar zou weleens te maken kunnen hebben met het feit dat veel arbeidsmigranten weer terug zijn gegaan naar hun land van herkomst. Daardoor worden ze niet opgenomen in de werkloosheidscijfers, terwijl ze wel meetellen bij het aantal banen dat is verdwenen.
Bron: CBS