In een tijdperk waar privé- en zakenjets onder vuur liggen vanwege CO2-uitstoot, ligt alles en iedereen onder het vergrootglas. Ook de zakenjet van Defensie ontkomt daar niet aan. Helemaal aangezien het luchttransportmiddel van de Nederlandse regering in het recente verleden nogal vaak stuk ging, waardoor er peperdure privéjets ingehuurd moesten worden als alternatief.

Zakenjet Gulfstream IV van het Ministerie van Defensie

Het regeringstoestel is er een van de Amerikaanse vliegtuigbouwer Gulfstream Aerospace, een Gulfstream IV. Echter is het een aangepaste versie  voor militair gebruik en wordt frequent ingezet voor vluchten naar (risicovolle) gebieden of militaire bases. “Het Gulfstream IV-passagiersvliegtuig vervoert hooggeplaatste personen (militair en civiel). Daarnaast wordt het toestel ingezet voor commandovoering, inspecties, coördinatie en liaisonvluchten.”, schijft het Ministerie van Defensie.

Althans, daarvoor is ‘ie ontworpen, maar in de werkelijkheid is er van alles mis mee. Minister Kajsa Ollongren van Defensie moest begin januari haar geplande reis naar vier eilanden van het koninkrijk in de Cariben afzeggen, omdat er een defect in de Gulfstream werd gevonden en ook Wopke Hoekstra van Buitenlandse Zaken moest vorige week een alternatief vervoesmiddel vinden, omdat de zakenjet wederom niet naar behoren werkte.

Om de reis – naar Roemenië – toch door te laten gaan werd er een privéjet ingehuurd en de kosten daarvan zijn niet mals. Het ministerie sprak over ‘enkele tienduizenden euro’s. In sommige gevallen zijn ze genoodzaakt om het via die route te doen, want afzeggen is diplomatiek niet altijd verantwoord. Ook de reis van Eric van der Burg (Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid) en Liesje Schreinemacher (minister van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerkin) naar Niger moest doorgaan met een alternatief vliegplan door te vliegen met een (WFP)-toestel, waar € 14.000 mee gemoeid was.

Onderhoudsbeurt in de VS

Op zich allemaal geen verassing dat de Gulfstream IV mankementen vertoont, want het toestel met zitplaatsen voor 11 personen is 35 jaar oud (sinds 1 april 1996 in gebruik) en werd daarom vorig jaar voor een halfjaar naar de Verenigde Staten gestuurd voor onderhoud. Hoewel de zakenjet vaker op de grond staat dan in de lucht, heeft dat ook te maken met de strenge eisen met betrekking tot veiligheid. “Als een sensor kapot is, kan dat een reden zijn om niet te vliegen. Dat geldt ook voor een controlelampje dat niet meer uitgaat”, aldus een woordvoerder van de Koninklijke Luchtmacht.

Er lijkt geen redden meer aan, dus momenteel vinden er werkzaamheden plaats aan een vervangend toestel, een de Gulfstream 650 uit 2015 met ruim 2.000 vlieguren op de teller.  Volgens de luchtmachtwoordvoerder is deze medio 2023 luchtwaardig – compleet met militaire toevoegingen – maar tot die tijd moeten bewindhebbers gebruik blijven maken van het antieke, gemankeerde zakenvliegtuig.