In het zuidwesten van Engeland heeft amateurarcheoloog Adam Staples een bijzondere ontdekking gedaan: een schat van meer dan 2.500 zilveren munten, verborgen onder een boerenveld. Samen met zes vrienden stuitte hij in 2019 op deze vondst die al bijna duizend jaar onder de grond lag en nu een waarde van £ 4,3 miljoen (ongeveer $ 5,6 miljoen) vertegenwoordigt. De Britse munten, geslagen tussen 1066 en 1068, zijn van groot historisch belang, omdat ze inzicht bieden in de turbulente nasleep van de Normandische verovering van Engeland. Het British Museum stelt de schat tentoon vanaf november en zal daarna permanent te zien zijn in het Museum of Somerset.

Britse boer vindt tal van eeuwenoude munten en verkoopt ze voor $ 5,6 miljoen

Staples beschreef hoe zijn metaaldetector op de plaats van de ontdekking steeds meer piepte, en hij zich realiseerde dat hij op iets buitengewoons was gestuit. De eerste munt die hij vond was een zilveren penny van Willem de Veroveraar, met een waarde van ongeveer 1.500 pond. Naarmate hij en zijn vrienden doorgingen, vonden ze nog meer munten — een hoeveelheid die uiteindelijk opliep tot 2.584. Het is de grootste vondst die Staples in zijn dertig jaar als metaaldetectorist heeft gedaan.

De schat, bekend als de Chew Valley Hoard, bevat zowel munten van Willem de Veroveraar als van zijn Angelsaksische voorganger Harold II. Volgens Michael Lewis, hoofd van het Portable Antiquities Scheme, biedt deze vondst een nieuw perspectief op de vaak vereenvoudigde verhalen over de Normandische verovering van 1066. In tegenstelling tot de voorstelling van een conflict tussen “Engelsen” en “Fransen,” blijkt uit de vondst dat de strijdende partijen nauw met elkaar verbonden waren. Veel munten uit de schat lijken sterk op elkaar, ongeacht of ze vóór of na de verovering zijn geslagen. Zo draagt de ene zijde een profiel van de monarch en de andere een embleem, zoals een kruis voor Willem en het woord “pax” (vrede) voor Harold, ironisch gezien tijdens een periode van conflict.

Normandische overheersing

De munten zijn vermoedelijk begraven tijdens lokale opstanden tegen de Normandische overheersing. Amal Khreisheh, archeologisch conservator bij de South West Heritage Trust, verklaart dat Exeter in 1068 in opstand kwam tegen Willem en dat Harolds zonen, vanuit ballingschap in Ierland, aanvallen uitvoerden op de Normandische bezetters.

De vondst werd officieel eigendom van de staat en aangekocht voor de natie met behulp van fondsen van de Britse nationale loterij. De Treasure Act, een wet die voorschrijft dat ontdekkers van kostbare archeologische vondsten de plaatselijke lijkschouwer op de hoogte moeten brengen, reguleert de procedure rondom schatten als deze. Na de officiële schatting van de waarde werd de opbrengst van 4,3 miljoen pond gelijk verdeeld tussen Staples en zijn collega’s, en de eigenaar van het land. Staples zelf blijft gemotiveerd om met zijn metaaldetector op pad te gaan, gedreven door zijn passie voor het ontdekken van archeologische schatten.