Fat Cat Day markeert een opvallend contrast in inkomensverhoudingen in Nederland. Op deze dag, dinsdag 7 januari, verdienen de 16 meest invloedrijke topbestuurders van het land binnen één dag evenveel als een werknemer met het minimumloon in een heel jaar.

’s Lands rijkste topbestuurders hebben nu al net zoveel verdiend als een minimumloner in één jaar

Fat Cat Day benadrukt de enorme kloof tussen de topverdieners en werknemers met een minimuminkomen. Bovenaan de lijst staat Frank Muller, CEO van Ahold Delhaize, met een jaarsalaris van € 6,9 miljoen. Voor een 21-jarige vakkenvuller bij Albert Heijn zou het 214 jaar duren om hetzelfde bedrag te verdienen. Dolf van den Brink, CEO van Heineken, volgt met een jaarinkomen van € 6,5 miljoen, wat 118 keer hoger is dan het gemiddelde salaris van een logistiek medewerker bij het bierbedrijf.

Volgens critici, waaronder vakbonden, is dit niet te rechtvaardigen, zeker niet in bedrijven met enorme winstmarges.

Pleidooi van de vakbond

Zakaria Boufangacha, vicevoorzitter van vakbond FNV, beschouwt deze situatie als pijnlijk. Bedrijven zoals Heineken pleiten publiekelijk voor loonmatiging, ondanks hun aanzienlijke winsten. Dit staat haaks op de behoeften van hun werknemers, die vaak moeite hebben om rond te komen. Volgens de EU-richtlijn voor minimumlonen zou Nederland 60% van het mediane loon als minimum moeten hanteren. Dat komt neer op een bruto-uurloon van € 16, terwijl het huidige minimum op € 14,06 staat.

Veel werknemers ervaren dat dit bedrag niet voldoende is voor een leefbaar inkomen. Vooral vakkenvullers, bezorgers, en uitzendkrachten blijven financieel kwetsbaar, ondanks inspanningen om bestaanszekerheid te vergroten. Hoewel er in 2023 brede steun was voor loonsverhogingen, werden deze plannen uiteindelijk geblokkeerd door de rechtse meerderheid in de Eerste Kamer.