‘S werelds meest fundamentele Social Media-platform – Facebook – heeft te maken met een identiteitscrisis. In deze tijden van maatschappelijke vrijheid en gender-neutraliteit lijkt ook Facebook niet meer zo goed te weten wat ’t wil. Zo kondigde het bedrijf pas geleden aan dat ze content voor familie en vrienden weer relevanter gingen maken – iedereen blij. Of toch niet. Het blijkt dat niet iedereen blij is met deze keuze van het bedrijf. Adverteerders (lees: andere bedrijven en partijen die bergen geld in Facebook steken) zien dit besluit als een moment om zich terug te trekken. ‘Oh Facebook, wat doe je nu?’
Facebook geeft de gewone burger weer moed
Waar we inmiddels al ver de grens gepasseerd waren wat betreft ongepaste en onzinnige content, werd dit een paar weken geleden een halt toegeroepen. Het bedrijf beloofde aan de weg te gaan timmeren en gebruikers als jij en ik zouden weer verrast worden met relevante content. Content die voor de meeste mensen van belang zijn, zoals foto’s of statusupdates van familie en vrienden. Daar kijken we naar, niet naar duistere video’s van oorlogsslachtoffers of dierenslachtingen. Sta eventjes stil bij de leeftijd van Facebookgebruikers en dan vooral de ondergrens – wordt direct duidelijk dat dat soort content niet voorbij hoeft te komen.
Aangezien het steeds erger werd, in lijn met het stijgen van de ellende in de wereld steeg de graphic content op het platform. Iets wat we zelf tegen konden gaan door te rapporteren, maar wat weinig werkelijk effect bleek te hebben. Na lang afzien besloot Facebook in te grijpen en de relevantie van je directe vrienden te vergroten. Als gevolg zou jouw tijdlijn relevanter worden en moeten we allemaal glimlachend door Facebook scrollen. Vooralsnog valt ’t effect mee, maar er is wel een verandering te merken.
Echter, zoals met alles, gaat niet iedere verandering gepaard met enkel blije gezichten. Zo zien bedrijven hun business-model gelinkt aan het intensieve gebruik van Facebook verdwijnen als sneeuw voor de zon. Het probleem ligt bij de nieuwe manier van filteren, die volgens Facebook gebruiksvriendelijker zou zijn. Deels klopt dit ook, Truus van 63 die graag ziet wat d’r kleinkinderen aan de andere kant van de wereld uitspoken is blij. Wie minder blij zijn, zijn alle bedrijven die zakken vol geld stoppen in het adverteren op Facebook zodat ze hun perfecte doelgroep bereiken.
Grote vissen worden naar de achtergrond verdrongen
Grote bedrijven en mediaconglomeraten zien de bui al hangen. Waar ze eerst nog vrij eenvoudig wisten te promoten dat er nu extra lange t-shirts zijn voor mannen of een huurauto daar het voordeligst is, daar moeten ze nu watertrappelen om überhaupt naar lucht te kunnen happen. Het Social Media-platform staat voor een splitsing. Ga je voor de massa en meer nieuwe gebruikers, of ga je voor de inkomsten. Vooralsnog lijkt het zo te zijn dat Facebook voor die eerste groep heeft gekozen. Logisch gevolg: adverteerders dreigen af te haken.
Een goed voorbeeld is Unilever. De Nederlands-Britse onderneming heeft er geen doekjes om gewonden. Als Facebook niet gauw een andere benadering kiest, stopt de multinational met adverteren op ’t platform. ‘Dan stoppen ze toch?‘. Ja dat zou je denken, laat het nu net zo zijn dat Unilever een aardig grote bron van inkomsten is. Volgens Sprout is het zelfs 7,7 miljard op een totaal inkomstenplaatje van 40 miljard uit advertenties. Nou Facebook hou je maar vast. Als er 7,7 miljard wegvalt uit die 40, dan staan er nog barre tijden te wachten.
De media heeft ook al geen hoge pet meer op
Om het allemaal nog net wat erger te maken ontstond er ook een relletje in Brazilië. Daar heeft een van de grootste kranten – goed voor 5,9 miljoen volgers – Facebook de rug toegekeerd. Folha de Sã0 Paulo gaf aan dat Facebook weigert nieuws en media-uitingen op de pagina’s van gebruikers weer te geven. Al met al verkeerd het paradepaardje van Mark Zuckerberg in redelijk zwaar nieuws. Het lijkt een uitzichtloze situatie waarin er sowieso één groep geslachtofferd gaat worden. Wie uiteindelijk de langste adem heeft, dat zal zich uitwijzen.
Bron: Sprout