Nederland, het kleine land dat groot droomt, heeft een reusachtige mijlpaal bereikt. Met een bruto binnenlands product dat de grens van € 1 biljoen heeft overschreden, hebben we ons bij een exclusief clubje van zeventien landen gevoegd met een bbp van meer dan 1000 miljard. Een prestatie die onze omvang ver overstijgt. Het is alsof David de Goliath van economische groei heeft verslagen. Maar deze triomf is niet alleen te danken aan onze bloeiende industrie, maar ook aan ons vermogen om slimmer, niet harder te werken. We zijn niet alleen welvarender geworden, maar ook wijzer in hoe we onze tijd en middelen gebruiken. Toch lijkt het erop dat was als land niet rijker zijn geworden.

Nederland heeft een indrukwekkend bbp per hoofd van € 53.000

Nederland schittert niet alleen in het totale bruto binnenlands product, maar blinkt ook uit in de individuele welvaart van haar burgers. Volgens het CBS staat Nederland op de vierde plaats na Luxemburg, Ierland en Denemarken, met een indrukwekkend bbp per hoofd van € 53.000. Dit is een prestatie die ons land grotendeels te danken heeft aan de bloeiende industrie. De chemische sector, een van de pijlers van onze economie, speelt hierbij een cruciale rol. Nederland huisvest een grote chemische industrie die een aanzienlijke productie per werknemer levert. In deze sector ‘verdient’ een werknemer per uur gemiddeld € 145. Een ander opvallend voorbeeld is ASML, een Nederlands hightechbedrijf in het maken van chipmachines, waar de toegevoegde waarde per werknemer in een paar jaar tijd aanzienlijk is gestegen, van € 60 naar meer dan € 90 per uur. De chipmachinemaker ASML boekte afgelopen kwartaal nog hun hoogste omzet en winst ooit.

Een fascinerend aspect van onze welvaart is de transformatie die onze arbeidspraktijken hebben ondergaan door de jaren heen. Terugkijkend naar het verleden, waar lange werkweken en een leven lang werken de norm waren, wordt duidelijk hoeveel er is veranderd. In de vroege 20e eeuw was een werkweek van zes dagen, waarbij men gemakkelijk 60 tot 72 uur per week werkte, gebruikelijk. Met de introductie van de achturige werkdag in 1919 werd een belangrijke stap gezet richting een meer gebalanceerd werk-leven evenwicht, waardoor de werkweek werd teruggebracht tot 48 uur. Tegenwoordig is de gemiddelde werkweek echter aanzienlijk verkort, nu we genieten van een meer flexibele arbeidsmarkt met tal van parttime mogelijkheden en flexibele werktijden.

Ondanks groei in bruto binnenlands product, zijn mensen in realiteit armer

Deze evolutie gaat ook hand in hand met veranderingen in ons pensioenstelsel en de manier waarop we onze oude dag doorbrengen. Vroeger werkten de meeste mensen tot hun dood, zonder de luxe van een pensioen. Met de invoering van de Algemene Ouderdomswet konden mensen met 65 jaar met pensioen gaan, wat destijds een belangrijke stap was richting financiële zekerheid op latere leeftijd. In latere decennia daalde de pensioenleeftijd zelfs nog verder, met de komst van de VUT-regeling, waardoor mensen al op 60-jarige leeftijd konden stoppen met werken. Echter, met de toenemende vergrijzing en economische veranderingen zijn we weer terug bij een pensioenleeftijd van 65 jaar. Het is echter waarschijnlijk dat deze leeftijd verder zal stijgen in lijn met veranderingen in het pensioenstelsel.

bruto binnenlands product

Bron: CBS

Hoewel onze welvaart toeneemt, vertaalt deze groei zich niet altijd direct in persoonlijke rijkdom. Een belangrijk aspect om te overwegen is dat de groei van welvaart soms meer lijkt op een papieren realiteit dan op daadwerkelijke verrijking. De jaren waarin het bruto binnenlands product het snelst groeide, vielen vaak samen met periodes van hoge inflatie. Hoewel het bbp in dergelijke tijden met bijvoorbeeld 10% kan groeien, betekent dit niet noodzakelijkerwijs dat er daadwerkelijk meer geproduceerd wordt. In feite blijven de lonen doorgaans achter bij de inflatie, waardoor mensen in reële termen armer worden, ondanks de ogenschijnlijke groei van het bbp. Met andere woorden, hoewel op papier de welvaart toeneemt, ervaren mensen in de praktijk geen echte verbetering in hun levensstandaard.